Belgrado - Srebrno Jezero

108km

Drie dagen Belgrado gepaard met het nodige drankverbruik was er toch harder ingehakt dan verwacht. Echt veel vast voedsel had ik niet gezien buiten wat nachtelijke McDonalds en mijn dagelijkse burek. Ik zat dan ook redelijk leeg om te vertrekken maandagmorgen. Zoals altijd eerst heelhuids weg zien te geraken uit de stad en dat was in dit geval een hele opgave. Bij momenten puur stuntwerk om niet omver gereden te worden. Belgrado is geen fietsstad. Eens buiten de stad was er soms wel eens een braakliggend “fietspad” maar dat ik dat nu een fietspad noem is eigenlijk al een mega compliment. Daarna weer het gebruikelijke grasveld, zandweggetje, kiezels en scherpe stenen. Om het af te maken ditmaal geflankeerd door gigantische stekelbossen. Tegen die dorens is geen tank tegen bestand en even later had ik dan ook mijn eerste platte band. Gelukkig een boom in de buurt voor wat schaduw, want het was weer een bloedhete dag. De band was redelijk snel gefixt, maar het is het 500x pompen met mijn kleine pompje dat de meeste inspanning vraagt. Ik stond voor de deur van een oude man die zijn planten water aan het geven was en hij komt een klapke maken. Ik begrijp er verrassend veel van met de nodige gebaren en hij wil me nog graag wat (grond?) water aanbieden om van te drinken en me te verfrissen. Vriendelijke mens. Even later begin ik zonder het te weten aan een stuk van bijna 100km zandweg en stof, in veertig graden, nergens een streep schaduw en ik zou veel geven om nog eens van dat koude grondwater te kunnen drinken. Ik heb alleen nog warm water in mijn drinkbussen en niks meer om te eten. Ik ben doodop als ik toekom aan de ferry die me naar een ander stuk van Servië moet brengen.

Eens aan de overkant lijk ik wel in een andere wereld terechtgekomen. Ik ga de eerste de beste lokale fastfood keet binnen en drink een liter cola. Terwijl ik ook nog een burger eet geeft een man mij een paar tips om te overnachten, nog iets verderop en ook een gsm nr. van het appartement van zijn neef. 8 km verder bij het volgende dorpje kan ik niet direct vinden wat hij bedoelde en ga ik de weg vragen bij twee oude mannen die voor hun huis zitten. Die zijn straalbezopen en het enige wat ik kan verstaan is café. Een stukje terug was inderdaad een klein café en ik ga daar mijn kans wagen, maar wat zie ik? Ik heb ineens twee platte banden! Blijkbaar toch nog een paar van die gigantische superstekels een klein gaatje kunnen maken. Op het terras van het café doe ik mijn uitleg en bellen ze de nr die ik gekregen had. Blijkt dat nog eens 7km verder te zijn, het was al donker aan het worden én het was bovendien volzet. Hmmm, even verzinnen wat ik ga doen. Tot uit het niets het koppel waar ik mee aan tafel zit aanbied om mee naar hun huis te gaan. Zij is Zwitsers en hij Servisch, maar ze wonen in Zürich en zijn hier op vakantie. Ze hadden nog wel een bed en dan kon ik ook ineens douchen enz. Zorin, de man, vraagt of ik bier lust want hij heeft nog een ijskast vol en ook nog 2 kg gegrild varken over van de namiddag bbq. Nick -> gat -> boter. Er bleef nog een ander koppel slapen en we praten, eten en drinken tot het tijd is om gaan te slapen. ’s Morgens fix ik mijn twee platte banden en sleutel ik nog wat aan mijn fiets tot het ontbijt klaar is. Want zonder mocht ik niet vertrekken. Ik schrijf ontbijt, maar dat was eigenlijk een heel buffet en je dag begint pas goed met een shotje Rakia op nuchtere maag. Na het ontbijt krijg ik ook nog een zak mee met sandwiches en fruit als lunch. Wat een vriendelijke mensen en wat was ik dankbaar om hen ontmoet te hebben.

Srebrno Jezero - Donji Milanovac

85km

Na die geweldige ontmoeting ben ik terug vol goeie moed en energie vertrokken. Overal zijn de mensen hier zo vriendelijk. Als je een paar seconden stopt en verdwaasd rondkijkt komt er al iemand vragen of er iets scheelt en ze kunnen helpen. Waar ze niet mee kunnen helpen zijn de beklimmingen die ik stilaan moet beginnen doen. Het is hier mooi, maar dat komt vooral door de steile wegen tussen de rotsen. Wel liggen hier best veel dode dieren op en langs de weg. Van honden en katten tot gigantische roofvogels. Normaal had ik aan de Roemeense (platte) kant van de Donau gefietst, maar omdat ik niet nog eens wou gokken zonder covid test aan de grens ben ik maar in Servië gebleven. Leuk fietsen dus (op de karkassen na), maar een nieuw gevaar steekt de kop op. Tunnels. De meeste zijn niet zo speciaal, maar er zijn er ook van een paar honderd meter lang en pikkedonker! Ik zie alleen het rondje van mijn fietslamp op de grond en hoop dat er geen vrachtwagens achter mij komen. Bij sommige tunnels kunnen fietsers zelfs op een knopje drukken dat een speciale waarschuwing laat branden dat er een fietser in de tunnel is. Want daar is natuurlijk ook geen fietspad en geen plaats om weg te duiken. Op mijn bestemming is het rustig op een dinsdag ondanks de internationale zeilwedstrijd van komend weekend. Ik vraag op goed geluk naar een kamer in een café en de jonge kerel achter de toog zegt dat hij wel even iemand zal bellen. Een paar minuten later staat er een juffrouw die zegt vlakbij een kamer te hebben voor €10. Die “kamer” blijkt een heel huis te zijn met zoveel kamers, badkamers en balkons dat ik de tel kwijt ben geraakt. Ik kies een slaapkamer, zit nog wat op een balkon om te eten en te bloggen en ga weer eens op tijd slapen.