Bye bye Chaing Rai
Ik zeulde al een paar weken een zak kinderkleding mee van ons Linda welke ik niet zomaar ergens wou achterlaten, maar persoonlijk erop toezien dat deze goed terecht zou komen. Er zat een moeder met kind buiten aan de 7/11 te bedelen en die heb ik er dan maar gelukkig mee gemaakt. Mijn kabas achterop is nu iets lichter, maar zit nog altijd rond de 15 kg. Ja dat is veel, maar ik neem o.a. mijn werk letterlijk overal mee naartoe.
Ik was op tijd vertrokken en de eerste kilometers waren snel gemaakt. Maar wat is het uitkijken hier. En een fietser telt gewoon niet mee. Op den duur waren er meer spookrijders dan mensen die in de normale richting rijden. En het was nog geen acht uur. Al was het al druk aan de bekende witte tempel van Chiang Rai. Wanneer ik daar passeerde schoot me ineens te binnen dat via die tempel ook een mooie weg loopt en kon ik even ontsnappen aan de snelweg en het spookverkeer. Een omweg, maar een mooie en ik vroeg me af of deze impulsieve beslissing met nog goeie benen me later zuur (of verzuurd) zou opbreken… so long so good en de volgende kilometers zijn aangenaam en wuif ik vriendelijk terug naar de mensen van het platteland.
Bakken en braden
Als snel gaat het van vals plat naar gewoon omhoog en het wordt er niet minder op. De ene lange kuitenbijter na de andere terwijl ik stof en rook vreet van het passerende verkeer. Rond de middag heb ik nood aan een pauze, eten en drinken. Nog 40km te gaan en de zon is al verschroeiend heet. Na 12u is het niet aangeraden om nog in de zon te komen eigenlijk. Vandaag wil ik zo dicht mogelijk tot Doi Saket geraken (de berg die ik over moet naar Chiang Mai) omdat ik daar toch wel een kleine schrik van heb gepakt en fit wil zijn als ik hem aanvat. Heb ik nu een slag van de zon of ruikt die cementfabriek naar look? Vreemd. Diezelfde zon zuigt de bijna laatste energie die ik in mij heb op terwijl ik rij naar een puntje op de kaart waarvan ik hoop dat het een hotel is. Maar eerst… nog eens drinken. Ik stop bij een shopke met een vriendelijk vrouwke en vertel haar dat ik onderweg ben naar een hotel. Daarop vertelt ze mij dat er 300m verder in dit kleine straatje ook een homestay is, “very good!” Ik besluit eens gaan te kijken en kom terecht in het paradijs. Niemand spreekt een letter Engels, maar ze staan met allemaal te springen om mij te helpen, ik krijg gigantische een kamer voor 6 personen (nieuw record) met alles op en aan. Nog even werken terwijl ik eet op het terraske aan de vijver. Hier zou ik het wel een paar dagen kunnen uithouden, maar morgen moet ik al weer verder. Liverpool verliest nog onterecht tegen een kakploeg die het zelfs niet waard is dat ik er de naam van vermeld, schrijf dit bericht en zet mijn wekker. Ik ga slapen, maar weet alleen niet goed welk bed ik moet kiezen.