Sydney, Melbourne, Phuket en Khao Lak

Sydney

Kort en snel want ik zit nu liever op een terras met een biertje dan achter de computer. Dus speciaal voor de fans… hier komt ie: Sydney was alles wat je van die stad verwacht. Grote haven, mooie baaien, veel volk en natuurlijk het Opera House. Van ver en op foto’s ziet er dat een heel blits funky wit gebouw uit, maar van dichterbij zie je duidelijk dat dat ding er al staat van de jaren zeventig en dat ze er binnen nog gesmoord hebben. By the way, die witte buitenkant zijn gewoon simpele witte badkamertegels. Desalniettemin een Australisch icoon dat zeker de moeite en een bezoek meer dan waard is. Tijdens onze wandelingen door de stad zat het weer niet altijd mee, maar daar hebben we weinig of geen last van gehad. De joggers blijkbaar ook niet. Even dachten we dat we in een marathon beland waren, maar blijkbaar jogt iedereen hier gewoon heel graag als ze even tijd hebben. In de haven vlakbij de Harbour Bridge (dat andere icoon) lag toevallig ook net de Queen Mary (het gigantische cruiseschip) aangemeerd en klaar om gefotografeerd te worden. Check. Voor de rest heel veel Aziaten, de verplichtte plaatsen bezocht, lekker eten en een zeer duur kappersbezoek.

Harbour Bridge

Melbourne

Melbourne was de eindbestemming van onze ozzie trip down de east coast en het was ook daar dat we Ruth (ex-collega van Ines) en haar vriend Tom ontmoetten. Even bijpraten over een Indisch etentje, nog wat tv kijken en dan sinds lang nog eens in een echt bed geslapen. Andere mensen zouden de volgende ochtend misschien direct de stad invliegen, maar wij waren blij met gratis internet, een eigen badkamer en gewoon even niks doen. Hoewel niks… als gasten stonden wij in voor het avondeten en daarvoor moesten we wel eens naar de winkel, maar alles op het gemak en met een omweg door the shopping mall. Toen brak de dag van het afscheid aan, afscheid van ons buske. Onze hippiebus die ons meer dan vierduizend kilometer ver gebracht heeft zonder ons één keer in de steek te laten. Grind, asfalt, stoeber of zand… Een paar keer hebben we onze bestemming gehaald op enkel nog benzinedampen, maar het buske bleef doorgaan. Busje bedankt. Na de inlevering toch nog een dagje in de stad rondgehangen. Melbourne is een mooie stad.

Kerk in Melbourne

Tussenlanding in Phuket, eigenlijk alleen maar omdat dat het goedkoopste was. Een paar dagen gespendeerd, maar dan hadden we weer echt genoeg van de Russen die hun invasie van Thailand aan snel tempo verderzetten, daar Phuket al volledig onder Russisch commando lijkt te zijn.

Khao Lak

We vluchten naar Khao Lak, twee uur ten noorden van Phuket en boeken twee dagen / drie nachten op een liveaboard in, op en rond de Similan eilanden. Zeer geslaagde trip met veel duiken en snorkelen. Nachtbus naar Bangkok, Khao San as usual, alles wat kapot en/of vermist is opnieuw aanschaffen in de MBK (een groot winkelcentrum in Bangkok waar je zowat alles kan vinden) en een dag later nog maar eens met de nachttrein naar het noorden. Eerst nog een paar dagen onbekend gebied verkennen en daarna over de Mekong, Laos binnen.

Sunset op de duikboot

En nu tijd voor dat biertje.


Killarney, Queen Mary Falls, Tenterfield, Lennox Head, Armidale, Sandy Hollow, Blue Mountains

Killarney

Nog meer het binnenland in wordt het nog mooier. Weilanden en akkers, paarden, dairy (koeien) en cattle (slachtvee) veel verder en uitgestrekter dan je kijken kan. De natte droom van elke KLJ’er. We rijden een paar uur langs kleine wegen, bergen en dalen om uiteindelijk aan te komen in Killarney. Een klein western look-a-like dorpje in the middle of nowhere. De campground waar we zitten, delen we met een paar oudjes en een hele hoop wilde papegaaien. Nu vliegen er in de rest van Australië ook papegaaien rond, maar niet zoveel en zo’n tamme als hier. Als je je hand open doet landen er direct een paar op je arm. Of op je hoofd. Of ergens anders op je lichaam. De bird-feeding sensation is vrij plezant en daar amuseren we ons wel een tijdje mee.

Trax Ventura

Waar we ons ook mee amuseren hier zijn de oudjes. Ze nodigen ons uit voor bier, wijn en hapjes. Peter en Denise en Bruce en Betty. Peter laat al een jaar zijn grijze haar staan voor een goei doel en ziet eruit al een soort Aboriginal Sinterklaas, terwijl de rest niks opvallend mankeert. Het is hier slechts 20 graden en ’s nachts hebben we het koud. Voor de eerste keer dit verlof kan ik mijn fleece’ke bovenhalen, alsook mijn lange broek. ’s Morgens doen we een wandeling naar de waterval en in de namiddag gaan we met de oudjes mee in hun 4×4 de 14 crossings route doen. Een tourist track waarbij je 14 keer een rivier moet oversteken. Met ons busje was dat dus niet mogelijk geweest. Leuke namiddag en als we terug zijn doen we nog wat extreme bird-feeding, lezen en computeren wat. Ondertussen begint het  te regenen en typ ik dit bericht. Sebiet nog douchen, eten en tv zien want morgenvroeg rijden we door naar Tenterfield.

Eén van de 14 crossings

Tenterfield

Ondertussen ook Queensland verlaten en New South Wales binnengereden. Op een tussenstop beklimmen we de niet ongevaarlijke South Pyramid in het Girraween National Park en karren door. Tenterfield is een klein dorpje onderweg naar Lennox Head waar we niks gedaan hebben. Alleen een keertje Thais gaan eten en Australian pie leren kennen. Meat pie. Inderdaad, vlees vlaai. Ondertussen al uitvoerig geprobeerd met gehakt, tomaat en kaas, beef en zelfs een keertje met een ‘lamb chop’ waar het been nog uitstak. Aanrader! Terug naar de kust… Lennox Head was dus terug aan de kust na ons avontuur in het binnenland, maar het weer zat voor het eerst deze trip niet mee. Regen en wind. We beperken ons tot spelletjes spelen en weerbericht checken. Richting zuiden zou het beter zijn dus vertrekken we de volgende dag zuidwaarts. Veel verbetering zat er echter niet in, hoewel regen en iets frissere temperaturen best een leuke afwisseling zijn van de broeihete temperaturen die ons al 2,5 maand doen zweten.

South Pyramid in het Girraween National Park

Armidale

We overnachten in Armidale bij de meest enthousiaste campinguitbater die we in heel ons leven zullen ontmoeten om daarna door te rijden naar de Koala capital van de world. Gunnedah. Veel verbetering in het weer was echter nog steeds niet merkbaar dus hebben we nog even doorgeduwd naar Sandy Hollow waar het eindelijk opklaarde. Van hieruit was het niet meer zo ver tot Sydney en via deze weg zouden we ook langst de mooiste plekjes komen. Door de Hunter valley met allerlei paarden fokkerijen (stud farms), weilanden met Arabische volbloeden en gigantische rotsformaties. Het begin van The Blue Mountains. Die bergen/streek noemen ze zo omdat er naar’t schijnt een schijnbare blauwe schijn over die bossen schijnt. En inderdaad, met wat verbeelding is het daar precies iets blauwer dan elders hoewel de kleur geel ook goed vertegenwoordigd was door het leger Chinezen dat er losgelaten was. ’s Anderendaags een mooie en langzaam maar zeker, drukker wordende highway naar Sydney genomen en daar verblijven we nu al een paar dagen.

The Three Sisters rock in the Blue Mountains

To be continued…  🙂


Rainbow Beach & Landsborough

Rainbow Beach

Rainbow Beach ligt maar 150km kilometer ten zuiden van Hervey Bay (onze vorige stop) en lijkt daarom niet direct een evidente halte, maar Ines had ontdekt dat je daar kan duiken tussen de haaien die er het hele jaar door verblijven. Na onze aankomst vluchten we weg van de toch wel opvallend drukke camping en gaan (een beetje tegen de zin van Ines – het was zo’n 35 graden) een stukje wandelen. Onderweg stop ik naar goede gewoonte bij elke viswinkel en later op onze route ook bij de enige duikshop van het dorp om wat info op te doen. Daarover later meer. We gaan terug naar de camping, lopen daar wat rond, lezen, eten, zwembadje,… the usual relaxing stuff en kijken een filmpje. De volgende dag zit de duikboot al vol, er kunnen maar 6 mensen mee, dus moeten we een dagje vullen. We verhuizen naar een veel rustigere camping, midden in de bossen, spelen onze spelletjes en vatten onze wijn aan die al redelijk snel op is. In Rainbow Beach kan je blijkbaar nergens drank kopen. Shit! Dus rijden we naar het volgende dorp (30km verder) voor een paar flessen wijn en een 6-pack. Eens daar aangekomen blijkt die bottleshop net gesloten. Eens goed rammelen aan de deur en een nieuwsgierige kassierster verschijnt. We mogen nog snel wa uitkiezen. All right, de namiddag kan al niet meer stuk.

Dan is het tijd om gaan te duiken. Ines zet mij om 7u af aan de duikshop en doet meteen haar eerste linkse rijervaring op. Een bootrit van 45min naar Wolf Rock en een zieke Duitser later zijn we klaar voor onze eerste van twee duiken. By the way, ik was vergeten me ’s avonds te scheren waardoor mijn duikmasker soms lekt aan mijn bovenlip, dus scheer ik alleen (droog) rap mijn “snor” af. Resultaat: met mijn lange haar en mislukte baard ik zie eruit als een slecht verkleedde Wolverine.

De duiken zelf waren gewoon fantastisch. Constant omringd door +/- 50 verpleegsterhaaien tussen de twee en vier meter lang. Een paar keer zat ik op de eerste rij als ze passeerden op zo’n 50cm van mijn gezicht. Indrukwekkend, want deze vissen hebben tanden. Grote tanden. Tussen de haaien door zie je ook nog schildpadden, giant gropers, eagle rays, devil rays, zeeslangen,… en miljoenen ongeïdentificeerde vissen… kortom genoeg om uzelf twee keer een uur bezig te houden. Moet wel gezegd worden dat de eerste duik ook mijn aller zwaarste ooit was. Extreme stroming die je gewoon wegblaast als je je niet vastklampt. Dus je schuilt achter elke rots en beweegt van beschutting naar beschutting. Tegen de stroming in zwemmen was soms onvermijdelijk. Daarbij was het ook nog eens een redelijk diepe duik (35m) maar dus zeker de moeite waard. De tweede duik was veel relaxter en minstens even mooi. Op het einde heb ik zelfs nog een grote haaientand gevonden en meegepakt  🙂

Landsborough

Soit, het duiken zat erop en na een douchke en een XXXX-Gold vertrekken we richting Gympie het binnenland in om eens iets anders te hebben dan de highway langst de kust. Het binnenland is al na een paar kilometer totaal verschillend van de kust en overweldigend mooi. We parkeren de camper in Landsborough en werden ’s morgens wakker gemaakt door een stel ganzen met grote voeten die de ganse tijd hier rondhingen, gans het brood opaten en gans het park hier terroriseren. Sebiet vertrekken we richting Toowoomba. Na den afwas  :-/

Till’ next time blokes and sheila’s!


Cairns, Port Douglas, Mareeba, Millaa Millaa, Innisfail, Mission Beach, Townsville, Airlie Beach, Agnes Water, Hervey Bay

Cairns

Na een korte vlucht vanuit Bali en een tussenstop in Darwin komen we ’s morgens aan in Cairns. Het is er broeiheet. Onderweg een aantal keer mijn klok moeten verzetten, dus een beetje verward op zoek naar de bus die ons naar het centrum kan brengen. We besluiten om naar een hostel te gaan, aangezien er in Australië (bijna) geen guesthouses zijn, alleen maar hostels. Een soort van jeugdherberg waar je met 4 tot 8 en soms ook meer personen op één kamer ligt. Bijna had ik op het nippertje nog een couchsurf-gelegenheid gevonden, maar net toen alles in orde was, bleek die kerel een nudist te zijn die er toch wel op aandrong om daar in uw geboortekleed rond te lopen. Hostel it is. Mooi plekje, aan de waterfront, vlakbij de zee. Het valt ook direct op hoe proper Australië is in vergelijking met Azië en de mensen zijn ook heel erg vriendelijk.

Na een dagje acclimatiseren is het aan Ines om haar cadeau van de collega’s te verzilveren. Een benji sprong vanop 50 meter en een jungle swing van 45 meter. Ines is kalm alsof ze een ei gaat bakken en springt als ervaren rekhanger richting vijver. Er komt zelfs maar een kleine kreet uit. De jungle swing takelt haar en iemand van het park (om meer gewicht en snelheid te hebben) naar boven en een paar seconden later vliegt super-Ines een paar keer door de lucht en over alle mensen heen. De benji was al leuk, maar de swing is zo leuk dat ze nog eens gaat. Nu breekt echter de kabel en valt de kerel die mee slingerde 40 meter lager te pletter op de rotsen. Bloed en hersenen overal, mensen slagen in paniek en er komen heel wat hulpdiensten aan te pas om alles op te kuisen… nee, dat is niet waar. Iedereen veilig terug op de grond en ’s avonds gaan we (omdat we het niet kunnen laten) Thai’s eten* en iets drinken op de esplanade (den dijk zeg maar). Toch even wennen aan die prijzen hier, dus houden we het bij een paar biertjes voor we terug naar onzekamer gaan.

De volgende dag is het eindelijk zover. We kunnen onze hippiecamper gaan oppikken. Een Mitsubishi buske in ware hippie stijl, inclusief bloemen en vlinders. Het stuur rechts, de vitessenbak links en de pinkers ook averechts. Zoals je al kan voorstellen, het eerste half uur was puur entertainment. Voor de anderen op de weg misschien iets minder. Start! Port Douglas here we come.

Ons eerste zicht op Australië

Port Douglas

Onderweg genoten van de eerste mooie vergezichten, al direct even boodschappen gaan doen en na een kort bezoek aan het haventje ons plekje voor de nacht gevonden op een backpackers hostel/camping iets buiten de stad. Op zo’n campings is alles. Wasmachines, droogkasten, propere douches en wc’s, zwembad,… Toch verliep onze eerste nacht in de camper niet zo vlot. Zo heet als een festival wc. Ik lag precies in een lekgeslagen waterbed. Daarbij ben je in het begin nog een beetje wantrouwig over wat er in de bushes allemaal rondvliegt –en kruipt, maar na een tijdje laat je ramen en deuren gewoon open. De volgende dag direct een ventilatorke gekocht en nu slapen we als baby’s. En wat ongediertje betreft… daar wen je aan en anders eten de gigantische vleermuizen het wel op. ’s Morgens nog een strand bezocht en terug vertrokken.

:-/

Innisfail

Innisfail was slechts een tussenstop op weg naar het zuiden. Eén nacht gespendeerd op weer een mooie camping en ’s avonds (terwijl Ines in de douche zat) het strand gaan bezoeken. Daar ontmoette ik Eddy. Topkerel, maar zonder twijfel ook één van de marginaalste van het dorp. Met meer kinderen dan tanden en altijd een pilske in de hand. Soms slapen ze op het strand en houd de hond de saltwater crocodiles weg. En ook de slangen. Gezellig, echt waar.

Mission Beach

Het begon bij mij stilleks te kriebelen om eens gaan te vissen dus huurden we een boot. Hiermee mochten we op de zee varen en in de creek. Vislijn meegepakt en op goed geluk wat gevist. Zonder resultaat, want de zee is veel te groot. Dus zette kapitein Blockx koers naar het strand om onze tinny (ijzeren bootje) op de remork te takelen en te transporteren naar de creek. Een soort van moeras met smalle loopjes waar het krioelt van de krokodillen. Het was laag tij waardoor de crocs (niet de schoenen) zich allemaal op de oevertjes verstopt hadden. Je zag ze niet, maar ze waren er wel en dat zorgde voor een mysterieuze spanning. Nu en dan een grote plons en krak in de bosjes om ons eraan te herinneren dat we niet alleen waren, maar daar bleef het bij. Die beesten spelen al 10.000 jaar verstopperke en zijn daar ondertussen vrij goed in. Achteraf toch een heel leuke en ge(zonne)slaagde dag.

Croc creek

Townsville

Weer zo’n stopover plekje. Industrie stad met in het midden een grote berg met een kasteel. Aangezien het bijna 40 graden was en je alleen te voet naar boven kon hebben we onze foto’s van beneden getrokken. ’s Avonds zochten we afkoeling in het zwembad van onze camping, maar dat water was opvallend heet. Geweldig gespreksonderwerp om het ijs 😉 te breken bij de andere zwemmers. Zo ontmoetten we de Steve. Tegen dat we uitverteld waren was het al lang donker en het water precies nog warmer. We drinken nog een paar biertjes en spreken af om over een paar dagen bij de Steve en zijn (volgens hem super lekkere) vrouw Vicki langs te gaan. Had leuk geweest, maar is er uiteindelijk niet van gekomen. Onderweg nog gestopt bij het Billabong Sanctuary. Nee, dit is geen zwembroekenmuseum, maar een kleine gezellige dierentuin waar je heel close kan komen met de dieren. Kangoeroes komen uit je hand eten, koala’s mag je knuffelen, krokodillen mag je bekijken. Plezant bezoek en eindelijk eens wat wildlife gezien dat niet dood langst de weg lag.

Airlie beach & de Withsunday Islands

Het moet gezegd worden, deze camping had ook een cool zwembad. Met glijbaan. Wiiiiiii. Soit. Ook cool zijn de Withsunday eilanden die hier voor de kust liggen. We boeken een catamaran en zeilen de ganse dag rond. Ines doet hier ook haar eerste duik, ik mijn… euh zoveelste. Heel mooie onderwaterwereld hier. Het feit dat de mensen zich hier wel aan het visverbod en de andere regels houden t.o.v. elders in Azië heeft daar waarschijnlijk wel iets mee te maken. De rest van de zeiltocht praten we met de grappige kapitein en de oudjes uit Engeland. The next day ga ik nog eens een halve dag vissen maar vang ik alleen maar visjes die als aas konden dienen. Als ik dan toch eindelijk een zeemonster aan de haak slaag, gaat die haak er zomaar af en kijk ik eens lelijk naar de “visser” die hem eraan heeft gehangen. Kon ik zelf beter, maar nu kan ik binnen een paar dagen tenminste nog eens gaan vissen 🙂 Ines las een boek, denk ik.

Zeilen voor het eerst

Agnes Water

Onze eerste lekker lange rit eindigde hier. Die dag zo’n 850km afgelegd, ongeveer twee centimeter op de kaart. Op de boscamping krijgen we het gezelschap van Bart de boomkangoeroe. (ik moet het nog altijd eens opzoeken, maar volgens Ines bestaat zoiets), een pad en ander wild, zoals Duitsers. Veel Duitsers in Australië, zelfs nog meer dan Hollanders.

Hervey bay & Fraser island

En dat is waar we nu zijn en morgenvroeg terug vertrekken richting Rainbow Beach. De voorbije dagen hebben we weer niet stilgezeten. Eerst was er Fraser Island, het grootste zandeiland ter wereld. Met fantastische stranden, glasheldere meren, koude beekjes, 4×4 racing in de jungle/op het strand en dingo’s… en nog veel meer. Onze gids was -verschiet niet- een oude Duitser die hier al 17 jaar woonde. Toch klonk het meer als Duits met een Engelse klank, dan andersom. De andere gids was een local wiens vader en moeder Aboriginals waren. Zijn naam ontgaat me, maar hij deed ook dienst als soort van druïde en knabbelde aan bijna alle bomen, blaadjes en bessen. Interessant! Hij verzorgde ook de openingsdans om ons te verwelkomen op het eiland. Gezien aan zijn moves en kreetjes denk ik dat hij een verkeerd blaadje had gegeten. Kort samengevat: ferry naar het eiland, 4×4 door de jungle, lake McKenzie, 4×4 strandracing, het wrak van de Maheno, Indian head, the champagne pools en Eli creek. Als je wil weten wat dit allemaal inhoud: http://www.fraserisland.net want het is echt teveel om uit te leggen.

lake McKen-zie-eens-hoe-helder-water

Toen deden we een dag niks.

Lady Elliot Island

Een eiland midden in de oceaan waar je alleen met een vliegtuigje kan geraken. De piloot was amper oud genoeg om een auto te mogen besturen en het waaide verschrikkelijk. De eerste minuten dansend op de wind waren dan ook een klein beetje spannend. Achteraf bleek deze knaap toch wel over vliegkunsten te beschikken want hij zette ons telkens netjes (ook met stevige tailwind) aan de grond. Over het eiland zelf kan ik kort zijn. Dat is een klein paradijs. Echt klein. Omgeven door koraal en heldere zee, ideaal om u eens goed te laten gaan om te snorkelen. En dat heb ik gedaan. Ook met de glass-bottom-boot geweest, fish feeding, buffet met zicht op zee,… alleen spijtig dat ik daar niet kon duiken (mag niet omdat ik daarna nog moest vliegen) Voila en daarna zijn we iets gaan eten en heb ik dit bericht getypt.

Lady Elliot Island vanuit de lucht

Baai baai en tot de volgende keer!

Voorlopige route: http://g.co/maps/hyqbu